Your basket is currently empty!
Waarom we al bijna drie jaar wekelijks samen lezen
Een getuigenis uit een leesgroep van mensen met een psychische kwetsbaarheid
Als de bosmaaier een paar tuinen verderop eindelijk zwijgt en de grastrimmer boven alle randen van het tuinpad gezweefd heeft, kunnen we in de zonovergoten tuin van Dagactiviteitencentrum De Loft in Dendermonde beginnen aan onze wekelijkse leesgroep. Kristien Bonneure houdt de microfoon klaar. Ze gaat vandaag meedoen en zal een radioreportage maken voor haar programma Bonus op radio 1.
Ik begin te lezen. In een zucht daalt er een koepel van aandacht neer over het groepje aan de tuintafel en we ontdekken samen dat een alleenstaande mama schoonmaakt om haar kind te kunnen laten studeren. Het kind schaamt zich daarvoor en we hebben het over het stereotiepe verwachtingspatroon van rijk en arm, van universiteitsprofessor en poetsvrouw. ‘We moeten zo niet denken,’ zegt V., ‘we kunnen toch allemaal voorbeelden opsommen die het tegendeel bewijzen?’
Ik lees voort. Als het kind op een middag meerijdt naar een villa in een buitenwijk, bedenkt het dat ze misschien het huis van een van zijn of haar rijke studiegenoten gaan schoonmaken. Als ik stop met lezen, rijst de vraag of het kind mannelijk of vrouwelijk is. Heeft de poetsvrouw een helpende zoon of een helpende dochter? ‘Een dochter, natuurlijk, want ze gaat mee schoonmaken,’ zegt L. ‘Hadden we het nu net niet over verwachtingspatronen,’ werpt iemand anders op.
Ik lees voort. Een paar regels verderop noemt ze haar kind Victor. Collectief gegniffel, iemand stoot zijn buur aan, ik wijs naar L., die zit te schudden van het lachen. En ik besef dat dit één van die herinneringen wordt die ik later zal opblinken. Als je op je eentje leest, dan zit je in je sofa hooguit even te glimlachen bij zo een trucje. Hier, rond de tuintafel van De Loft, ontdekken we op hetzelfde moment hoe de auteur ons op het verkeerde been zet, ervaren we samen hoe snel je vervalt in een stereotiep denkpatroon. We genieten ervan dat de schrijver ons te pakken heeft. Het plezier van gedeelde humor… Zelfs terwijl ik dit opschrijf, zit ik te glimlachen. Dit is waarom ik al bijna drie jaar wekelijks kom samen-lezen.
‘Ik lees graag,’ zegt I., ‘maar thuis kan ik me daarop niet concentreren. Ik kan die focus niet meer vinden.’ Als voorlezer ben ik een facilitator, niet meer maar ook niet minder. Doordat ik hardop lees, kan I. de drempel nemen en kan ze meelezen. N. heeft het over het ontspannende effect van het verhaal: ‘Ik denk tijdens de samenlees-sessie aan niets anders, ik denk op een volledig andere manier, het ontspant, want het maakt mijn hoofd leeg.’ Dat herken ik. Ik ben ongeduldig, de traagte van het voorlezen, verdiept de leeservaring en ontspant mij ook. Daar bovenop brengen de gesprekken vaak nieuwe inzichten. De leden van deze leesgroep lezen niet literair-analytisch. Dat doe ik beroepshalve teveel. De gedachten die hier gegenereerd worden door het verhaal zijn vaak verfrissend anders. Toen ik De man voor de deur (Peter Minten) las, een verhaal waarin een jonge vader in zijn voortuin geconfronteerd wordt met één van de brutale jongens van de laatste rij, die hem als schooljongen pestten, werd het verhaal eerst niet goed ontvangen door de groep. Was die man niet volwassen geworden? Werd die nu niet onrealistisch snel van zijn stuk gebracht door een kennis van vroeger? Hij was toch niet meer de onzekere schooljongen van vroeger?
Tot F. vertelde over hoe hij een nieuwe auto zou gaan kopen met zijn vader en weigerde naar de garage in het dorp te gaan. ‘Nee,’ zei hij, ‘al was dat 20 jaar later, nee, die garagist wilde ik niet meer zien. Die grijns van die man, nee, ik ging liever naar een garage 30 km verderop. Ik heb het nooit gezegd tegen mijn vader, maar dat was de reden.’
Op dat moment bewoog G. even, een microbeweging, misschien een centimeter of vijf. Dat betekent altijd dat ze iets wil zeggen. En inderdaad, ‘Zo ben ik ook,’ zegt ze, ‘niet plezant, en het gaat niet over door ouder worden.’
In het rokershoekje staan de mannen die liever in het atelier werken dan naar de leesgroep te komen (‘ik ga al naar de Kerk, meiske, daar lezen ze ook, he.’) Ze wachten, want ze worden na de leesgroep gebrieft door de rokers uit de leesgroep. Die leggen hen het dilemma uit het verhaal voor. Grote schrijvers zorgen zo in een klein rokershoekje in Dendermonde, soms meer dan een eeuw na hun dood, voor een levendige discussie. Verhalen delen en doorgeven, niet meer, maar ook niet minder, dat is waarom ik elke week naar De Loft loop.
Kristien Van Damme
Leesgroep Dagactiviteitencentrum De Loft, Centrum voor Geestelijke Gezondheid Waas en Dender, Dendermonde
Leave a Reply