Your basket is currently empty!
In Gent zet Vormingsplus samen met Het Lezerscollectief in op een leesrevolutie
Door Eva Rousselle-
In de regio Gent lezen (of lazen) we samen in de gevangenis, in psychiatrisch centrum Guislain, in de Zuidpoort (vereniging waar armen het woord nemen) en in de Bloemekenswijk (met moeders). Ondertussen worden in de Machariuswijk via verschillende organisaties (Buren van de Abdij, De Sloep, Muzikantenhuis, Beweging voor Mensenmet Laag Inkomen en Kinderen) mensen toegeleid om
samen een groepje te starten. Ook psychiatrisch centrum Caritas, verschillende dienstencentra voor senioren, de pedagogische begeleidingsdienst, Huis van het Nederlands, Christoforusgemeenschap Merelbeke, Huis van het Kind Eeklo, buurtcentrum de KringEeklo… tonen een sterke interesse voor het initiatief. Dit voorjaar en komend najaar worden er proefmomenten opgezet, om vanaf het najaar en in 2015 volop metnieuwe groepen aan de slag teaan.
Hoe mooi is dat als mensen geloven dat sterke verhalen en pakkende gedichten mensen krachtiger maken; in hun spreken en denken, in hun samenzijn en verbeelding. En hoeveel mooier is het als je zoiets ziet gebeuren, bij individuen, maar ook tussen mensen.
Van januari tot eind maart las ik wekelijks in de gevangenis van Gent. Een tiental gedetineerden, mannen én vrouwen. Ze verwachtten een “les”, die eerste keer. Over literatuur en poëzie. Verrassend vonden ze het, hoe we gewoon aan het lezen en praten gingen. Ik had twee teksten bij die Frederik Janssens me had toegeschoven: “Hoe ik op een ochtend mijn 100 procent perfecte meisjetegenkwam”, een kortverhaal van Murakami en een mooi liefdesgedicht van Poesjkin.
De week daarop kwam G. meenthousiast vertellen dat hij het leuk had gevonden, maar aarzelend stelde hij de vraag wat nu eigenlijk de bedoeling was. “Dat wat je net zei, antwoordde ik; dat je het leuk vindt om samen te lezen.” Die keer lazen we “De Weddenschap” van Tsjechov, een verhaal dat The Reader Organisation ook gebruikt in haar opleidingen. Ik had getwijfeld om het hen voor de voeten te werpen; het gaat over vrijheid en gevangenschap, over een weddenschap die verrassend afloopt en over hoe je een leven in gevangenschap vorm kunt geven. Mijn angst of hetniet te confronterend zou zijn, bleek ongegrond. Het verhaal zat heel dicht op hun huid, dat wel, maar dat vonden ze net heerlijk. N. zuchtte tijdens het lezen van medeleven, D. werd vuurrood van verontwaardiging. De gesprekken barstten los: over wat waardevol is in je leven, over wat zij zelf doen om te overleven in de gevangenis, over verwachtingen en hoop. “Dit is echt waar wij mee zitten!”, riep G. verontschuldigend uit toen het gesprek verhit raakte. Ik was ontroerd dat hij zich excuseerde voor zijn geestdrift. Hoe hij zich niet langer afvroeg wat de bedoeling was van deze bijeenkomsten met literatuur en poëzie, maar werd meegesleept door een verhaal en de vragen die het bij hem losmaakte.
Dat ik geen les zou geven, was ondertussen al lang duidelijk geworden. De weken erna groeiden we naar elkaar toe. Steeds meer lieten ze zichzelf zien, stelden zich vragen, vertelden over hun misdaden en het gevangenisleven en uitten ze hun twijfels en zorgen. Het was een prachtig compliment toen ze me de laatste bijeenkomst vertelden dat het lezen en de gesprekken hen lucht
gaven, hoe die hen ook rust brachten in een wereld waar je steeds hard en op je hoede moet zijn.
Helemaal anders, maar even ontroerend, zijn de leesbijeenkomsten in de Zuidpoort, een vereniging waar armen het woord nemen. Sinds december lezen Sieglinde Vanhaezebrouck en ik er tweewekelijks. Steeds is het afwachten wie er deel zal nemen en hoe het verhaal zal worden onthaald. De deelnemers aarzelen en zoeken meer. De stiltes tijdens onze gesprekken zijn legio. Maar dat doet goed; die traagte van het lezen en denken, de tijd die genomen wordt om te zoeken wat je bij een gedicht voelt en ziet… J., een oudere heer met zachte ogen, is er steevast bij. “Dit doet mijn hoofd goed, houdt mijn denken scherp”, antwoordt hij als ik vraag wat hem trekt in dit samen lezen. Ook L. en P. zijn vaste lezers. Althans: tijdens onze bijeenkomsten. “Lees je daarnaast ook regelmatig?” vroeg een journaliste die ooit mee kwam naar ons leesgroepje. “Nooit!” repliceerde L. stellig. Maar tweewekelijks zitten we daar samen en lezen: bij de gaskachel in het killig lokaaltje tijdens de wintermaanden, onder de bomen in de tuin op lentedagen. We lazen Luigi Pirandello, Arthur Japin, Roald Dahl, Simon Carmiggelt, Ilja Leonard Pfeijffer, Bart Moeyaert, Annelies Verbeke, Aidan voorzijn geestdrift. Hoe hij zich niet langer afvroeg wat de bedoeling was van deze bijeenkomsten met literatuur en poëzie, maar werd meegesleept door een verhaal en de vragen die het bij hem losmaakte.
Dat ik geen les zou geven, was ondertussen al lang duidelijk geworden. De weken erna groeiden we naar elkaar toe. Steeds meer lieten ze zichzelf zien, stelden zich vragen, vertelden over hun misdaden en het gevangenisleven en uitten ze hun twijfels en zorgen. Het was een prachtig compliment toen ze me de laatste bijeenkomst vertelden dat hetlezen en de gesprekken hen lucht gaven, hoe die hen ook rust brachten in een wereld waar je steeds hard en op je hoede moet zijn.
Helemaal anders, maar even ontroerend, zijn de leesbijeenkomsten in de Zuidpoort, een vereniging waar armen het woord nemen. Sinds december lezen Sieglinde Vanhaezebrouck en ik er tweewekelijks. Steeds is het afwachten wie er deel zal nemen en hoe het verhaal zal worden onthaald. De deelnemers aarzelen en zoeken meer. De stiltes tijdens onze gesprekken zijn legio. Maar dat doet goed; die traagte van het lezen en denken, de tijd die genomen wordt om te zoeken wat je bij een gedicht voelt en ziet… J., een oudere heer met zachte ogen, is er steevast bij. “Dit doet mijn hoofd goed, houdt mijn denken scherp”, antwoordt hij als ik vraag wat hem trekt in dit samen lezen. Ook L. en P. zijn vaste lezers. Althans: tijdens onze bijeenkomsten. “Lees je daarnaast ook regelmatig?” vroeg een journaliste die ooit mee kwam naar ons leesgroepje. “Nooit!” repliceerde L. stellig. Maar tweewekelijks zitten we daar samen en lezen: bij de gaskachel in het killig lokaaltje tijdens de wintermaanden, onder de bomen in de tuin op lentedagen. We lazen Luigi Pirandello, Arthur Japin, Roald Dahl, Simon Carmiggelt, Ilja Leonard Pfeijffer, Bart Moeyaert, Annelies Verbeke, Aidan Chambers, Tjitske Jansen, Peter Handke, Herman de Coninck, Sylvia Marie en ik kan nog wel een tijdje doorgaan… En Sieglinde en ik bereiden goed onze vragen voor, want we weten dat dat bij deze groep echt broodnodig is. We moeten als het ware een deur openhouden om de tekst binnen te stappen: “Wat zie je voor je?”, “Wat voor iemand is deze persoon?”, “Kun je dat voorstellen, je denken verliezen? Wat gebeurt er dan bij je?”, “Welke sfeer roept dit bij je op?”, enzovoort. Steeds duiken we daarbij weer de tekst in, zoekend naar beelden en woorden die ze aangrijpen om hun overtuiging te demonstreren. En we herlezen zinnen, laten mensen reageren, zoeken samen. Ik merk dat het de mensen steeds gemakkelijker afgaat; om een impressie te geven bij een gedicht, bijvoorbeeld, ook al weten ze niet meteen waar het dan over gaat. Ze begrijpen ondertussen dat we samen uitzoeken waar het voor ONS over gaat.
We lezen nu een dik half jaar in deze groep en ik merk de verandering. De eerste sessie was ronduit schokkend: zowel voor hen als voor Sieglinde. Zij wisten bij god nietwat ze met een gedicht aan moesten, hadden geen enkel gevoel dat ze daar iets mee zouden kunnen. Sieglinde was verbouwereerd dat mensen zich niets konden voorstellen bij een open raam, dedag die begint en de gedachte dat je die dag iets nieuws zou kunnen starten. Ondertussen lezen we minstens tweewekelijks, zijn de mensen vertrouwd met poëzie en hebben ze meer vertrouwen in hun eigen spreken erover. Telkens komen er nieuwsgierigen bij en telkens opnieuw zoeken we naar manieren om dat raam op te zetten, de lucht van nieuwe woorden op te snuiven en daar oude herinneringen of broze gevoelens aan te verbinden.
Voor mij zijn het gestolen namiddagen, momenten en plekken waar je kunt stilstaan bij wat essentieel is.
[row]
[column lg=”4″ md=”4″ sm=”4″ xs=”12″ ]
Poëziecentrum,
[/column]
[column lg=”4″ md=”4″ sm=”4″ xs=”12″ ]
Bibliotheek Gent,
[/column]
[column lg=”4″ md=”4″ sm=”4″ xs=”12″ ]
Dienst Cultuurparticipatie GENT
[/column]
[/row]
Leave a Reply